Dag 5

donderdag 19 juni 2003

hoofdpagina dag1 dag2 dag3 dag4

Om 01.50 beginnen er al heel veel mensen quasi zachtjes en met hun hoofdlamp op, op te staan en hun rugzak te pakken om naar de ontbijtafel te gaan. Om 02.00 uur springt automatisch het licht aan en begint iedereen harder te praten. De twee mensen (van de 30 op een slaapzaal) die nog blijven liggen hebben even pech.

Wij hadden expliciete orders gekregen om allereerst het ontbijt te halen en ons dan pas om onze rugzak te bekommeren. Gilbert heeft in het gidsenvertrek geslapen en is ook al op.

Het ontbijt (om 2 uur 's nachts hoef je niet echt veel, maar goed) bestaat uit een soepkom thee, hard brood met jam en een koekje. Daarna zoeken we uit de diverse vertrekken van de hut onze pickels, gordel, schoenen en rugzak. Om 03.00 uur zijn we dan zover: boven ons een heldere hemel met mooie sterren, onder ons in de verte het dal met in de dorpjes oranje straatlantaarn lichtjes. Op de berg zie je al rijtjes mensen met hoofdlapmpjes langzaam omhoog lopen.

Er is 1 paadje in het begin waar iedereen even langs omhoog moet, dus da's dringen geblazen.

Ik vraag me nog even af of m'n overhandschoenen wel nodig zijn, maar 5 minuten later, als ik 10 meter omhoog geklommen ben, uit de beschutting van de Gouter hut dan weet ik het: ja die heb je hard nodig. Het waait vreselijk hard en het voelt daardoor erg koud. We mochten het geizhtsmasker thuislaten en de sneeuwbril ook. Had ik ze maar meegenomen.

Het devies van de gids: we beginnen snel, dan versnellen we in het midden en op het einde geven we alles. Zo gezegd zo gedaan lopen we in een slakketempo omhoog. De ogen strak gericht op de hielen van je voorganger.

Na een uurtje lopen moeten we even stoppen voor een Mars. Verplicht. Handschoenen uit is niet zo handig en aan houden ook niet. Gilbert vraagt hoe het gaat. De vraag blijft versuft in mijn hoofd ronddraaien en in mijn belevenis heb ik hem beantwoord. Gilbert merkt op "no answer" dan besef ik dat ik het antwoord nog niet uitgesproken heb, alleen gedacht. Ik zeg hem dat het goed gaat.

We lopen verder en na nog een uur of zo wordt het langzaam licht aan de linkerkant van de berg. Het waait onophoudelijk, alsof je in een vriezer staat met ingebouwde windtunnel.

Dan bereiken we de Valothut (een noodhut om te schuilen). Met moeite klimmen we naar binnen, de deur is een soort windsluis: je moet er van onderen in, dan even omhoog en dan weer omlaag de hut in. Binnen is het een grote bende: overal liggen papiertjes, plastic tassen en flessen tot aan je knieen. Er staan twee grote bedden aan weerszijden van de grote middenruimte. Op de bedden zitten mensen met dekens en kijken nauwelijks om zich heen. Er wordt af en toe met de noodtelefoon gebeld. Maurice heeft het koud en lijkt het niet meer warm te krijgen. Ik heb koude handen en het zweet op mijn lichaam wordt nu ook koud.

De hut heeft een soort patrijspoortjes als ramen. Daardoor kan je de richel zien waarover mensen omhoog lopen. Het zijn er erg weinig.

Binnen wordt het steeds voller. Ik geef Maurice een deken en later wat druivesuiker. Na drie kwartier vraagt Gilbert wat we willen: terug, proberen door te gaan of gewoon naar de top lopen. Na enig pijnzen besluiten we het er op te wagen, naar beneden kan altijd nog. De jarige engelse dame en haar man van 50 keren om naar beneden.

Iedereen kleed zich weer helemaal winddicht aan en daar gaan we.

Stapje voor stapje, over richels en sneeuwvelden (het zicht is nihil, het zal daar best mooi zijn als de zon gewoon schijnt).

We maken nog 1 stop. "Hoelang is het nog naar boven?""One hour". Daar gaan we weer. De paar mensen die we onderweg nog tegenkomen krijgen nauwelijks meer een begroeting van ons. Alleen Gilbert probeert nog een praatje aan te knopen om de condities van het pad te weten te komen.

Na een tijd lopen en zorgen dat we niet omwaaien stopt Gilbert opeens en draait zich om. Wij botsen bijna tegen hem aan. Hij steekt zijn hand uit en feliciteert Maurice, die voor mij loopt en dan mij. Ik kijk eens om mij heen en besef dan eindelijk dat we boven zijn.

Uitzicht van 10 meter. We schuilen in de windluwte van de berg even onder de richel. De ijsdeeltjes uit de lucht zijn afgezet tegen onze kleren, pickel en rugzak. Op mijn pickel zit aan een kant een centimeter ijs.

We nemen wat foto's en eten wat. De drinkslang is stijfbevroren. Mijn fototoestel ligt in de sneeuw die in mijn rugzak is gevallen.

Afdalen: Sitan voorop, maar die wil te snel. Grote passen had de gids gezegd, maar het is moeilijk het juiste tempo te vinden dat iedereen kan volgen. Opeens komt de gids langzij van achteren, om mij te vertellen dat ik beter uit moeten kijken en mijn pickel beter moet beruiken. Later verteld hij dat we op dat moment over een richel liepen met aan weerszijden 100 meter afgrond. Ik heb er niets van gezien. Mijn zonnebril zat vol met ijs en mijn petje zakte over mijn ogen...

De Valothut laten we rechts liggen en we lopen door. Meer naar benden trekt het langzaam open. We zien in de verte de Gouterhut liggen. Het tempo ligt hoog en daardoor voelen wij onze bovenbenen en knieen erg. We stoppen nog even en dan zijn we weer veilig bij de Gouterhut. Daar eten we spaghetti Bolognese en na een uurtje dalen we via de rotsen weer af naar beneden. Na de Rousse hut mogen we los lopen en Gilbert kiest ervoor om over een sneeuwvlakte te 'rennen' Alsof ie aan het tiefsnee skieen is daalt hij af en wacht een half uur op ons beneden in de zon.

Nog even wachten bij het treintje en dan zijn we veilig en wel helemaal beneden.

Een geweldige tocht.

We zijn op weg, rijen hoofdlampjes lopen de berg. Een heel harde wind waait constant en even rustig pauzeren om wat te eten is niet heel fijn.
 
De zon komt op en de wind waait hard over de bergtop.
 
 
Halverwege de klim besluiten we in de Valot hut om het toch te proberen. Uiteindelijk draait Gilbert zich plotseling om en verteld ons dat we op de top staan.
IJs is op al onze spullen afgezet.

 
Op de top gaan we even zitten en wat foto's maken. Het uitzicht is slechts 10 meter.
 
4808 meter
 
Sitan tevreden op de top.
 
Effe uitrusten en dan weer met grote passen naar beneden.
 
Weer bi jde Gouter hut aangekomen zit er nog steeds een centimeter ijs op onze pickels.
 
Bij de refuge Tete Rousse komen we een bevooradingshelicopter tegen.
Het uitzicht naar de Gouterhut is nu een stuk beter.
 
Stokoude steenbok
 
hoofdpagina dag1 dag2 dag3 dag4